St. Bonifatiuscollege: Vakoverstijgend Rekenen

Het is misschien wel het grootste zorgpunt in het onderwijs in Nederland: de slechte rekenvaardigheid van leerlingen. Bij het Bonifatiuscollege in Utrecht hebben docenten daar een oplossing voor bedacht met indrukwekkende resultaten: de methode Vakoverstijgend Rekenen. “Vakoverstijgend Rekenen helpt leerlingen om hun rekenniveau in korte tijd te verbeteren naar rekenniveau 3F”, aldus Kees Hooyman, drijvende kracht achter het project.

Al een paar jaar wordt er alarm geslagen over het rekenniveau van leerlingen. Steeds meer leerlingen halen het streefniveau niet. Dat is een probleem, want wie niet goed kan rekenen, kan niet goed meekomen in de maatschappij. “Het probleem met rekenen is dat ieder vak zijn eigen methodes gebruikt”, legt Kees uit. “Een kind leert rekenen op de basisschool, maar op de middelbare school wordt bij veel vakken een andere rekenaanpak gebruikt voor vergelijkbare rekenvraagstukken. Wiskunde gebruikt een andere methode dan natuurkunde en economie en scheikunde hebben ook weer hun eigen tradities. Ieder vak gebruikt zijn eigen formules. Veel leerlingen raken hierdoor het overzicht kwijt.”

Vakoverstijgend rekenen

De methode die een aantal jaar geleden bij het St. Bonifatiuscollege in Utrecht werd bedacht is even simpel als doeltreffend: één rekenaanpak die bij alle vakken wordt gebruikt: Vakoverstijgend Rekenen. Kees: “Al heel snel ontdekten we dat een verhoudingstabel een heel handig instrument is om te gebruiken. We gebruiken bij ieder vak een verhoudingstabel waarbij we de eenheid bij de getallen zetten. Dat laatste is dubbel belangrijk, omdat leerlingen dan beter zien wat ze aan het uitrekenen zijn. Het geeft overzicht en er worden minder rekenfouten gemaakt. Het is een aanpak die je kunt gebruiken bij berekeningen met procenten, maar ook als er ‘per’ in de eenheid staat (zoals euro per uur). Door een verhoudingstabel te gebruiken, zien leerlingen wat ze aan het doen zijn. Het geeft overzicht.”

Iemand loopt de 100 meter in 15 seconde. Hoeveel km/h is dat?

Vakoverstijgend Rekenen bleek al snel zeer succesvol te zijn. “We hebben samen met twee andere scholen in Utrecht lesmateriaal gemaakt en we merkten meteen dat leerlingen het oppikten”, vertelt Kees. “Dat zorgde ervoor dat leerlingen beter scoren bij het eindexamen dan het landelijk gemiddelde. Bovendien krijgen leerlingen dankzij Vakoverstijgend Rekenen hun plezier in rekenen weer terug. We zien dat bijvoorbeeld aan het aantal leerlingen op de havo dat natuurkunde kiest als examenvak. Landelijk is dat 24 procent. Bij ons is dat 42 procent.”

Wikiwijs

Kees: “Om lesmateriaal te maken hebben we twee jaar geleden met drie scholen in Utrecht subsidie aangevraagd bij de gemeente. Dat zijn we vervolgens gaan maken in Socrative. Dat werkte wel, maar niet optimaal. Vervolgens kwam dit jaar dit pilotproject van Impuls Open Leermateriaal. Daar zijn we meteen op ingesprongen. Dat was voor ons precies op het juiste moment. We kunnen nu verder groeien en professionaliseren.” Bij deze pilot kwam Wikiwijs in beeld. Ik was aanvankelijk sceptisch over Wikiwijs, omdat ik dacht dat veel open leermateriaal dat daar te vinden is nog niet af is. Maar ik was aangenaam verrast. Als ik zie wat er allemaal kan in Wikiwijs: dat is heel veel.”

“Ik heb in Wikiwijs een omgeving gebouwd voor leerlingen én docenten. Leerlingen kunnen daar altijd zelf bij, zonder inlogcodes. Voor docenten staat er lesmateriaal en aanvullende informatie (rekenkaart, video’s, oefentoetsen).”

“Leerlingen krijgen dankzij Vakoverstijgend Rekenen hun plezier in rekenen weer terug. We zien dat aan het aantal leerlingen op de havo dat natuurkunde kiest als examenvak. Landelijk is dat 24 procent. Bij ons is dat 42 procent.”

– Kees Hooyman, Vakoverstijgend Rekenen

Professionaliseren

“Tot afgelopen jaar hadden we alleen lesmateriaal voor havo en vwo, want op het St. Bonifatiuscollege hebben we alleen havo en vwo. Maar we willen heel graag lesmateriaal ontwikkelen voor het vmbo. De noodzaak om de rekenvaardigheid te verbeteren is op het vmbo nog veel groter. Daarnaast wilden we ook graag oefenmateriaal maken voor scheikunde. Dankzij deze pilot kunnen we bovendien de lesprogramma’s op Wikiwijs verder professionaliseren.”
Naast lesprogramma’s op Wikiwijs kent het project vakoverstijgend rekenen inmiddels ook een eigen website waar het lesmateriaal te vinden is. Bovendien heeft Kees een uitgebreide serie instructievideo’s gemaakt op YouTube.

Kees wordt regelmatig gevraagd op andere scholen om meer te vertellen over het project. “Op het moment dat ik de WikiWijs-pagina laat zien op een andere school, is het meteen inzichtelijk. “Ik kan het gewoon meteen gebruiken”, is een reactie die ik vaak krijg. Maar wat nog weleens een obstakel is, is dat je docenten van alle secties mee moet krijgen. Daar zetten we ook echt op in als we bij een school langs gaan. Ik ben weleens op een school geweest waar twee docenten hun hakken in het zand zetten en zelfs ontkenden dat er een probleem is met rekenvaardigheid. Dat is dan lastig.”

Sprong naar het basisonderwijs

Kees: “Ik weet dat er in ieder geval al twaalf scholen zijn waar vakoverstijgend rekenen gebruikt wordt, maar er zijn meer scholen met wie ik contact heb gehad die met vakoverstijgend rekenen aan de slag gaan. Het is fijn dat er zoveel collega’s zijn die meedenken en meekijken. Als je met anderen samenwerkt, wordt het alleen maar beter. En het is heel motiverend om iets te maken dat voor andere docenten interessant is.”

Bovendien zijn ook de Onderwijsinspectie en de Onderwijsraad enthousiast. “In augustus heb ik een workshop gegeven op een bijeenkomst van NUOVO voor middelbare scholen van Utrecht en omgeving. Wat ik hoop is dat alle scholen in Utrecht Vakoverstijgend Rekenen gaan gebruiken. Als dat gebeurt kunnen we de sprong maken naar het basisonderwijs”, aldus Kees.