NVON: Misvattingen ontdekken met goede diagnostische vragen

In welk deel van het menselijk lichaam vindt de bevruchting van een eicel plaats?
a. In de eierstok
b. In de eileider
c. In de vagina
d. In de baarmoeder

De vraag hierboven is een voorbeeld van een diagnostische vraag. “Met een diagnostische vraag kun je misvattingen bij leerlingen snel zichtbaar maken. Wanneer je hier als docent vervolgens actie aan verbindt, kun je makkelijk formatief handelen.”

Aan het woord is Sofie Faes. In het dagelijks leven is zij docente biologie aan het Heerbeeck College in Best, maar ze is namens de Nederlandse Vereniging voor het Onderwijs in de Natuurwetenschappen (NVON) de trekker van een project waarbij voor alle bèta-vakken diagnostische vragen ontwikkeld worden. Dankzij subsidie van Impuls Open Leermateriaal kon de website Diagnostischevragen.nl ontwikkeld worden. Daarnaast worden er ontwikkelbijeenkomsten georganiseerd waar docenten biologie, natuurkunde, scheikunde en wiskunde samen vragen maken en verbeteren. Deze vragen worden vervolgens ook getest in de klas.

Niet iedere controlevraag is een diagnostische vraag, legt Sofie uit. “Het gebruik van diagnostische vragen is makkelijk, maar het bedenken van een diagnostische vraag is best moeilijk. Een goede diagnostische vraag heeft vijf kenmerken. Het is een eenduidige vraag. De vraag behandelt één concept. De vraag moet binnen tien seconden te beantwoorden zijn. Je moet met een foute strategie niet op het goede antwoord kunnen komen en de foute opties geven inzicht in de denkwijze van leerlingen.”

“Veel leerlingen, maar ook volwassenen, lopen rond met foute voorkennis die moeilijk af te leren is”, vertelt Sofie. “Dat zorgt ervoor dat veel misvattingen zo hardnekkig zijn. Het voordeel van het stellen van een diagnostische vraag is dat leerlingen sneller geneigd zijn om het goede antwoord te onthouden als ze de vraag fout beantwoord hebben. Ze waren er immers vast van overtuigd dat ze het goed hadden. Dat heet het hypercorrectie-effect.”

“Veel leerlingen, maar ook volwassenen, lopen rond met foute voorkennis die moeilijk af te leren is. Dat zorgt ervoor dat veel misvattingen zo hardnekkig zijn.”

– Sofie Faes, NVON

Strenge eisen

De Britse wiskundedocent Craig Barton  heeft voor Groot-Britanië een website met diagnostische vragen opgezet. Sofie: ” Na het lezen van het boek van Craig heb ik samen met Jörgen Remoortere van de Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren (NVvW) besloten om te onderzoeken of we in Nederland een databank van goede diagnostische vragen konden aanleggen. Het bestuur van de NVON en de NNvW waren enthousiast. Nu we subsidie hebben gekregen, kunnen we meer meters maken. Beginnende docenten hebben extra veel profijt van de vragen omdat ze hiermee de kennis van ervaren docenten direct in hun les kunnen inzetten.”

Er worden strenge eisen gesteld aan de diagnostische vragen die in de database staan. “Het is geen vergaarbak, maar een selectie van goede vragen waar redactie op gevoerd wordt”, benadrukt Sofie. “De vragen sluiten aan op het Nederlandse curriculum en er wordt informatie gegeven over de onderliggende misvatting. Wij richten ons vanuit ons vakgebied alleen op diagnostische vragen voor bèta-vakken, maar minsvattingen heb je natuurlijk bij ieder onderwerp”, vertelt Sofie. “Als de vakvereniging geschiedenis dat wil, kunnen ze gebruik maken van de infrastructuur die wij hebben opgezet.”

Wikiwijs

De vragen die ontwikkeld werden, staan binnenkort op de nieuwe website DiagnostischeVragen.nl. Sofie: “Naast de eigen site willen we ook een verbinding maken met Wikiwijs. Alle presentaties met vragen worden in Wikiwijs opgeslagen zodat ze altijd goed vindbaar blijven. Normaal zouden we dit onder copyright zetten, maar daarmee bereik je veel minder mensen. Met behulp van subsidie gaan we met name komende twee jaar veel ontwikkelen. We zijn op dit moment bezig om de website bug-vrij te maken. Wanneer de website goed gevuld is en goed werkt, gaan we breder promotie maken.”

Het project is inmiddels allang niet meer iets dat door een paar docenten in de marge gedaan wordt, vertelt Sofie. “Op dit moment werken hier zo’n veertig docenten aan mee. De docenten zijn enthousiast, maar commitment is lastig op de lange termijn. Iedereen is druk. Gelukkig konden we door deze subsidie onze vrijwilligers een vergoeding geven. We komen regelmatig bij elkaar. Dat doen we altijd ’s avonds of in het weekend zodat er geen lessen hoeven uit te vallen. Het kost veel tijd en energie, maar het is ook heel inspirerend en ik leer er zelf ook veel van.”

Tot slot: waar vindt de bevruchting plaats? In de eierstok, eileider, baarmoeder of de vagina? Sofie: “Dat is in de eileider. De helft van alle kinderen én volwassenen beantwoordt die vraag fout.”